Bible

Say Goodbye

To Clunky Software & Sunday Tech Stress!

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

1 Chronicles 1

:
Dutch - HTB2007
1 Dit zijn de vroegste generaties van de mensheid: (A) Adam, Seth, Enos,
2 Kenan,
3 Mahalaleël, Jered, Henoch, Methusalah,
4 Lamech, Noach, Sem, Cham en Jafeth.
5 De zonen van Jafeth waren Gomer, Magog, Madai, Javan, Tubal, Mesech en Tiras.
6 De zonen van Gomer waren Askenaz, Difath en Togarma.
7 De zonen van Javan waren Elisa, Tarsisa, de Kittieten en de Rodanieten.
8 De zonen van Cham waren Kusch, Mizraïm, Put en Kanaän.
9 De zonen van Kusch waren Seba, Havila, Sabta, Raëma en Sabtecha. De zonen van Raëma waren Scheba en Dedan.
10 Nimrod, die later een beroemde held werd, was ook een zoon van Kusch.
11 De families die naar de zonen van Mizraïm werden genoemd, waren de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten,
12 de Naftuhieten, de Pathrusieten, de Kashluhieten, de voorvaders van de Filistijnen, en de Kaftorieten.
13 Onder Kanaäns zonen bevonden zich ook zijn oudste zoon Sidon
14 en Heth. Kanaän was tevens de voorvader van de Jebusieten, de Amorieten, de Girgasieten,
15 de Hevieten, de Arkieten,
16 de Sinieten, de Arvadieten, de Zemarieten en de Hamathieten.
17 De zonen van Sem waren Elam, Assur, Arfachsad, Lud, Aram, Uz, Hul, Gether en Mesech.
18 Arfachsads zoon was Selah en Selahs zoon was Heber.
19 Heber had twee zonen: Peleg, die zo heette omdat tijdens zijn leven de aarde werd verdeeld, en zijn broer Joktan.
20 De zonen van Joktan waren Almodad,
21 Selef, Hazarmaveth, Jerah, Hadoram,
22 Uzal, Dikla, Ebal, Abimaël,
23 Scheba, Ofir, Havila en Jobab.
24 De zoon (B) van Sem was Arfachsad, de zoon van Arfachsad was Selah,
25 de zoon van Selah was Heber,
26 de zoon van Heber was Peleg, de zoon van Peleg was Rehu, de zoon van Rehu was Serug, de zoon van Serug was Nahor,
27 de zoon van Nahor was Terach, de zoon van Terach was Abram, die later Abraham werd genoemd.
28 Abrahams zonen waren Isaäk en Ismaël.
29 De zonen van Ismaël waren Nebajoth, de oudste, Kedar,
30 Adbeël, Mibsam, Misma, Duma, Massa, Hadad, Tema,
31 Jetur, Nafis en Kedma.
32 Abraham kreeg ook zonen van zijn bijvrouw Ketura. Dat waren achtereenvolgens Zimran, Joksan, Medan, Midian, Jisbak en Suah. Joksans zonen waren Scheba en Dedan.
33 De zonen van Midian waren Efa, Efer, Henoch, Abida en Elda". Dit waren de nakomelingen, die Abrahams bijvrouw Ketura hem gaf.
34 Abrahams zoon Isaäk had twee zonen: Esau en Israël.
35 De zonen van Esau waren Elifaz, Rehuël, Jeüs, Jaëlam en Korach.
36 De zonen van Elifaz waren Teman, Omar, Zefi, Gaëtam, Kenaz, Timna en Amalek.
37 De zonen van Rehuël waren Nahat, Zerah, Samma en Mizza.
38 Tot de zonen van Esau (C) behoorden tevens Lotan, Sobal, Zibeon, Ana, Dison, Ezer en Disan. Lotans zonen waren: Hori en Homam. Lotan had ook nog een zuster, die Timna heette.
39 ***
40 De zonen van Sobal waren Aljan, Manahath, Ebal, Sefi en Onam. Zibeons zonen waren Aja en Ana.
41 De zoon van Ana was Dison en deze Dison had de volgende zonen: Hamran, Esban, Jithran en Cheran.
42 De zonen van Ezer waren Bilhan, Zaävan en Jaäkan. Disan had twee zonen: Uz en Aran.
43 Hier volgen de namen van de koningen van Edom, die regeerden voordat een koning over Israël regeerde: Bela, de zoon van Beor, die in de stad Dinhaba woonde.
44 Na de dood van Bela werd Jobab, de zoon van Zerah uit Bozra, de nieuwe koning.
45 Toen Jobab stierf, volgde Husam uit de streek van de Temanieten, hem op.
46 Na diens dood werd Hadad, de zoon van Bedad (die het leger van Midian in de velden van Moab versloeg) koning. Hij regeerde vanuit de stad Avith.
47 Na de dood van Hadad, besteeg Samla uit Masreka de troon.
48 Na Samla's overlijden kwam Saul uit de aan de rivier gelegen stad Rehoboth aan de macht.
49 Toen Saul stierf, stond Baäl-Hanan, de zoon van Achbor, klaar om hem op te volgen.
50 Na de dood van Baäl-Hanan werd Hadad koning en regeerde vanuit de stad Pahi. Zijn vrouw heette Mehetabeël; zij was een dochter van Matred en een kleindochter van Mezahab.
51 Na Hadads dood waren de volgende mannen de stamhoofden van Edom: Timna, Alja, Jetheth, Oholibama, Ela, Pinon, Kenaz, Teman, Mibzar, Magdiël en Iram.